donderdag 29 november 2012

MASSALE BELANGSTELLING VOOR NIEUWE KUNSTVEILING

Oude tijden herleefden op de eerste kunstveiling die Kunsthandel Richard ter Borg op maandag 26 november organiseerde. Sinds Venduehuis Van den Hende aan de Westerbinnensingel de deuren sloot, hebben we in Groningen geen grote kunstveiling meer gehad . En zo niet als persoon dan toch in ieder geval als instituut hebben we hem node gemist, Johan van den Hende, de man die met zijn gevleugelde uitspraak ‘Dankje lamaar kijken’ met in kringen van lokale kunstliefhebbers een milde vorm van onsterfelijkheid verwierf.



Maar nu was het weer zover. ‘Iedereen’ was er weer en er moesten links en rechts zoveel mensen begroet worden dat het af en toe lastig was om ook nog aan de kunst toe te komen. Er werd, zoals dat hoort, druk gediscussieerd  en gemopperd over richtprijzen die te hoog dan wel te laag waren, over kwaliteit die mee- of tegenviel, over de verwarming die kapot was en over alles wat men verder nog maar kon verzinnen. Kortom, iedereen genoot.

Al tijdens de kijkdagen werd duidelijk dat de ruimte op de begane grond was niet groot genoeg zou zijn om al belangstellenden van een zitplaats te voorzien, zodat middels een heuse camera + man een beeldverbinding werd gemaakt met het bovenzaal, waar de minder geprivilegieerden en de laatkomers op twee beeldschermen het verloop van de veiling konden volgen en indien gewenst  via een strategisch in het trapgat opgestelde medewerker ook nog hun biedingen konden uitbrengen of, in geval van nood, bij wijze van bod hard op de vloer te stampen. Het was al spoedig duidelijk: in ieder geval in sociaal opzicht was de veiling al een doorslaand succes was nog voordat er één lot was verkocht.
  
En de veiling zelf? Die gaf aanleiding tot uitgebreide discussie, niet alleen omdat de eerste kunstveiling in Groningen sinds lange tijd was, maar ook door het bijzondere karakter ervan. Hier werd immers een dwarsdoorsnee van de Groninger kunst van de twintigste eeuw aangeboden en de resultaten zouden een indicatie geven hoe het de belangstelling voor die kunst is gesteld. En dat leidde weer tot meer algemene bespiegelingen over kunst en kunstwereld in Nood-Nederland.

Wordt vervolgd