maandag 19 juni 2023

ONVOORSPELBARE HARMONIE - EEN GESPREK OVER MORANDI

 


Er bestaan niet heel veel foto’s van Giorgio Morandi. Hij hield er niet zo van om te worden gefotografeerd, want op de meeste kijkt hij met nauwelijks verholen tegenzin in de richting van de camera. Een paar keer heeft hij officieel geposeerd, keurig in het pak achter een tafeltje, maar als je niet beter wist, kon daar ook een verzekeringsagent zitten of een lokale bankdirecteur. Over de schilder Morandi zeggen die foto’s helemaal niets. Er bestaan wel een paar opnamen van hem in zijn atelier, maar mooie portretten zijn het niet, al was het alleen maar omdat hij kijkt als of hij de fotograaf het liefst met camera en al buiten de deur zou zetten. Toch is er één foto die de essentie van de kunstenaar perfect weergeeft. Het is een iconisch beeld dat in 1953 werd gemaakt door de Duitse fotograaf Herbert List. Morandi zit aan de tafel in zijn atelier. Op zijn linkermouw zie je de verfvlekken waar hij zijn penselen afveegde. Op de tafel staat, hoe kan het anders, een rijtje potjes en kannetjes. Hij heeft zijn bril op zijn voorhoofd geschoven, fronst, en kijkt ernaar. De fotograaf zit, of hurkt, aan de andere kant van de tafel en brengt zijn camera op de hoogte van de potjes, zodat die langs de onderrand van de foto prominent in het beeld staan. Hij wacht tot de kunstenaar hem en de camera even lijkt te zijn vergeten, en drukt dan af. En in die geconcentreerde blik van de schilder die kijkt naar zijn onderwerp zie je de droom ontstaan van een schilderij dat alleen maar door hem kan worden gemaakt.

 Morandi wordt wel de grootste stillevenschilder van de twintigste eeuw genoemd. Toch doet zelfs die eervolle kwalificatie hem eigenlijk geen recht. Want de traditionele stillevenschilder heeft iets van een een etaleur: hij kiest de objecten die hij wil afbeelden, rangschikt ze in het beeldvlak en schildert vervolgens wat hij ziet. Dat kan heel mooi zijn, en heel goed. Maar voor Morandi is het weergeven van de werkelijkheid op de tafel niet genoeg. Wat hij wil is een eigen realiteit vormgeven. Hij verzamelt zijn flessen en potjes en kommetjes, maar maakt ze anoniem: geen letters, labels of andere bijzondere kenmerken. Als die er wel opstaan, verft hij ze weg, zodat alleen de vormen overblijven, in de kleuren die hij ervoor in gedachten had. En met die vormen creëert hij vervolgens een nieuwe wereld op het doek dat op de ezel staat. Want die potjes en flessen waren niet meer dan een aanleiding, een beginpunt. Het uiteindelijke schilderij is belangrijker dan wat er opstaat.



Zijn beste werken maakte Morandi in de laatste twintig jaar van zijn leven. Dan heeft hij zich losgemaakt van tradities en conventies en durft bijna alles te negeren wat een schilder leert: perspectief, schaduwen, glimlichten. Alles wordt ondergeschikt aan wat hij wil maken: een Morandi. Waar veel vroege stillevens nog relatief traditioneel aandoen, getekend in zwarte contourlijnen die worden ingevuld met kleur, verdwijnen die lijnen later en worden de vormen losser, soms op het naïeve af. Het kommetje wordt wat scheef, de flessenhals een beetje krom. Zijn objecten komen steeds meer los te staan van de materie en worden een soort sentimenten, overgeheveld uit de echte wereld naar een mysterieus niemandsland op het doek, een onbestemd kleurvlak waarin alleen de penseelstreek nog bestaat. Soms zie je nog iets dat op een tafelrand lijkt, maar ook die is al bijna abstract geworden. Het tafelblad en de muur zijn teruggebracht tot grote kleurvlakken die de emotionele stemming van het schilderij bepalen, fluisterende kleuren allemaal gemaakt vanuit het wit. En als geen ander laat Morandi ons zien hoeveel tinten melancholie heeft.

 

Vorm, kleur, ruimte en licht, dat waren volgens Morandi de factoren die onze beleving van de werkelijkheid bepalen. Als hij de vormen eenmaal heeft gekozen is het aan hem om hun onderlinge verhoudingen uit te maken. En daarmee zijn we terug bij de foto. Morandi moet misschien wel jaren van zijn leven hebben doorgebracht in de houding waarin we hem daar zien: eindeloos kijkend en schuivend, schuivend en kijkend. Soms deed hij er naar eigen zeggen weken over om te komen tot een opstelling die hem beviel. Want in al dat schikken en herschikken is hij vooral bezig te vermijden wat het meest voor de hand ligt. Geen elegante uitstalling, geen oogstrelende compositie, geen voorspelbare harmonie. De flessen en potjes en kommetjes en doosjes worden steeds vaker samengedreven naar het midden van het beeldvlak. En daar staan ze, op het eerste gezicht, vaak te dicht op elkaar, staan elkaar in de weg, raken elkaar waar je het niet verwacht. De groepering lijkt af en toe onlogisch of geforceerd, maar het is Morandi’s manier om te zorgen dat er spanning in het beeld blijft. Er zijn schilderijen waarop hij de bovenranden van een aantal potjes precies in een horizontale lijn schildert. Of een voorwerp achter twee andere zet, zodat je niet meer kunt zien wat het is, maar er wel een kleurvlakje overblijft. Soms bekijk je een potje puur van de zijkant, zonder perspectief, en dan wordt het een gekleurd vierkant, een abstracte vorm. Soms plaatst hij een lichte fles recht voor een donkere vierkante pot, zodat die als een soort decor gaat fungeren. Wat in een conventioneel stilleven een geruststellend arrangement oplevert, wordt bij Morandi een confrontatie van vormen, die de kijker in eerste instantie in verwarring brengt omdat zijn verwachtingen van een stilleven worden doorkruist. Het schilderij op de omslag van het boek bij de tentoonstelling is een goed voorbeeld. Het werk is subtiel van toon, met drie duidelijk herkenbare objecten. Alleen daarmee was het al een mooi schilderij geweest. Maar Morandi kiest ervoor om, als een soort frivoliteit, in het midden opeens kleine kleurvlakken in te voegen, rood, wit, zwart, als een vlag. We zien nog net een dun zwart lijntje met een zweem van perspectiefwerking dat suggereert dat er een zwartwit vaasje staat. Maar waar die rode kleur vandaan komt, die vreemd genoeg weer precies eindigt bij de bovenrand van het vaasje, wordt in ieder geval op het schilderij niet duidelijk. Maar het zijn deze onverwachte elementen die een schilderij kunnen uittillen boven de voorspelbaarheid en er steeds weer een avontuur van maken. Voor wie wil kijken.

 



Toch gaan de stillevens van Morandi niet alleen over vormen en kleuren. Op een wonderbaarlijke manier krijgen die potjes en flesjes ook iets menselijks, een persoonlijkheid. Morandi creëert niet alleen een schilderij, maar ook een tafereel. Daar, in het midden van dat doek, lijkt zich een verhaal af te spelen, waarin wordt geduwd en getrokken, om voorrang gevochten. Een heterogeen gezelschap dat zich verdringt op een kleine ruimte, samengedrongen passagiers bij een bushalte, een groepje mensen die allemaal voor de regen willen schuilen onder dat ene kleine afdakje. Daar staan ze, de voorkruipers, de deftige types die pontificaal in beeld willen, de mensen van stand die bovenal elegant willen blijven, en de minderbedeelden die genoegen moeten nemen met een bescheiden plekje achteraf. La comédie humaine. Zo bezien is de term ‘stilleven’ op deze schilderijen eigenlijk niet meer van toepassing. Want ze zijn allesbehalve ‘stil’, en ‘morta’ zijn ze al helemaal niet. Misschien is dat de reden waarom in ieder geval de late Morandi’s zelden vervelen. Niet alleen omdat de toon, de sfeer, de kleur steeds weer verandert, maar ook omdat er in ieder schilderij weer iets nieuws gebeurt, als in een feuilleton. Dezelfde personages, nieuwe avonturen. Steeds weer hetzelfde, en steeds weer anders.

 

Morandi leefde als een soort spin in zijn web. Hij schermde zich af voor de rest van de wereld. Hij sliep in zijn atelier en als hij ’s morgens de gordijnen opendeed en zich omdraaide, dan keek hij naar zijn eigen stillevens. Hij leefde bij zijn stillevens, en te midden van zijn stillevens. Tegenwoordig zouden we dat ‘tunnelvisie’ noemen. Het heeft natuurlijk ook iets monomaans, bijna maniakaals, om bewust het leven en de wereld buiten te sluiten en al je aandacht steeds maar weer te richten op die ene halve vierkante meter. Onwillekeurig ga je je afvragen wat die man dreef. Hoe is het mogelijk dat hij dat een leven lang volhield? Soms lijkt het alsof hij in die schilderijen op zoek was naar iets. Alsof hij vermoedde dat ergens in die potjes een essentie moest zitten, een hogere waarheid die hij moest zien te ontdekken. En dat hij die alleen kon vinden door ze eindeloos te schilderen. Geen wonder dat hij regelmatig werd vergeleken met een monnik. Maar of hij ooit het gevoel heeft gehad dat hij die waarheid had gevonden weten we niet. Misschien was hij dan wel gestopt met schilderen.

 

Martin Tissing & Dick Siersema

 

Noten:

 

- Dit artikel verscheen eerder in MB magazine, het tijdschrift van Museum Belvédère, ter gelegenheid van de eerste Morandi tentoonstelling in 2018.

 - Het schilderij ‘Stilleven’ van Martin Tissing uit is opgenomen in de nieuwe presentatie van werken van Morandi in Nederlands bezit, die te zien is tot 24 september

 - De overzichtstentoonstelling ‘Martin Tissing – Echte kleur, dat ben je zelf’ is nog te zien bij Kunstlievend Genootschap Pictura in Groningen t/m 25 juni.