woensdag 23 december 2015

IN MEMORIAM JAN MANKES (1920)





Het leek een mooie vondst, zo leek het, deze fraai gebonden jaargang van Elsevier’s Maandschrift uit 1920, met daarin een vijftien pagina’s tellend In Memoriam voor Jan Mankes door R.W.P. de Vries Jr. In de onderhand zeer omvangrijke bibliografie van Mankes is het niet de vroegst bekende publicatie (er schijnen nog enkele oudere verspreide tentoonstellingsbesprekingen te zijn, maar daarvoor moet je bij het RKD zijn). Het is in ieder geval wel de vroegste die ik ooit in handen heb gehad. Het bijzondere aan deze uitgave is dat er ook een houtsnede  werd bijgevoegd, die weliswaar, in tegenstelling tot het latere, veelvuldig herdrukte Koemelkstertje uit 1927, niet wordt vermeld in de oeuvrecatalogus van het grafisch werk  uit 1982, maar die in de inhoudsopgave van de jaargang expliciet wordt omschreven als ‘van het blok gedrukt’. Het gaat om de Zilverwyandotte (een kippenras), hier weergegeven in tweede staat.

 

      


Voor de definitieve versie verkoos Mankes, terecht, een donkere achtergrond, die werd gerealiseeerd door middel van een tweede blok dat het zwart toevoegde. De versie in Elsevier’s Maandschrift is dus afgedrukt van het eerste blok, dat de basis van de afbeelding vormt.

Het problem was alleen, de prent zat er niet meer in. Het was weer zover. Eruit gesneden. En mind you, in dit geval zijn naam en adres bekend bij de redactie! Het boek toch maar gekocht, want zelfs zonder de prent is dit voor Mankes-liefhebbers een bijzonder item. En het biedt wel de gelegenheid voor enkele algemene opmerkingen over Mankes-grafiek.





Prenten van Jan Mankes zijn populair, en waar vraag is komt aanbod. Het Koemelkstertje dateert oorspronkelijk uit 1914. Verreweg de meeste exemplaren op de markt zijn afkomstig uit de monografie van Albert Plasschaert en Just Havelaar uit 1927, waar het eveneens vergezeld ging van een tekstregel  ‘Origineele Houtsnede Gedrukt door den Uitgever’. Allemaal goed en wel, maar dat betekent dus dat de oplage van de houtsnede even groot was als die van het boek. En hoewel die niet in het colophon werd gespecificeerd, mogen we aannemen dat het hier om ettelijke honderden ging, want echt zeldzaam is het boek nooit geworden. Nog steeds kun je het zonder al teveel moeite voor een paar honderd euro antiquarisch een exemplar op de kop tikken. Om ditzelfde prentje dus, ongetwijfeld voorzien van luxe lijst, te koop aan te bieden voor achttienhonderd euro (zie hier) is volstrekt absurd, en riekt naar misleiding en bedrog. Weliswaar wordt het prentje correct beschreven (d.w.z. met vermelding van de herkomst), maar het prijskaartje dat er vervolgens aan wordt gehangen gaat alle perken te buiten. Het betreft hier immers niet meer dan een nadruk in grote oplage. Er is weinig verbeeldingskracht voor nodig om je voor te stellen wat er gebeurt als een argeloze koper een poosje later zijn duurbetaalde ‘Mankes’ tegenkomt in het boek, voor een tiende van wat hij ervoor heeft betaald.

Er zijn veel meer nadrukken in omloop. William D. Kuik maakte ze al in de jaren zestig. In 1989 werd een ‘Herdenkingsuitgave’ gepubliceerd door Galerie De Vier Jaargetijden in Meppel (gedrukt  door Toon Wegner. En praat ik nog niet eens over de hardnekkige geruchten in het circuit dat bepaalde prenten ook meer recentelijke op grote schaal zijn herdrukt, al dan niet voorzien van valse handtekeningen..

Prachtige kunstenaar, Jan Mankes, maar wel een bij wie de grootst mogelijke  argwaan geboden is!