zondag 5 juli 2015

OVER HUUG PLEYSIER - EEN REACTIE



Naar aanleiding van je goede stuk over Huug Pleysier het volgende.

ik heb hem gekend toen hij in de Oude Boteringestraat woonde en werkte in het oude Domeinengebouw. Hij woonde achterin en had een drukpers-ruimte midden in de gang rechts. De enorme platen zink van Van Simmeren stonden tegen de muur in de gang. In zijn woonkamer schetste hij op dun papier met houtskool, stapels tekeningen waarvan een deel diende als inspiratie/voorbeeld voor zijn etsen. De tekeningen gingen veel over Myrte, een vriendin die hij had en die eigenlijk onbereikbaar was. Ik kreeg een stapel mee, opgerold, zodat de meeste later onbruikbaar waren geworden. De goede liet bij Cees Beikes vacuüm inlijsten (formaat ongeveer 60 x 80].

Ook kocht ik van hem een van de tien  boeken Tandeloos (gesigneerd, nr 6/10, 33 x 43 cm). Hij had de etsen van dit etsenboek, dat straks in Belvedère wordt getoond en nu in Groningen ligt) laten fotograferen en daarna inbinden tot boek door de Reproductiedienst van de RUG. De rekening van 6000 kreeg hij nooit officieel en het geld dat hij ervoor had (ik geloof of BKR-geld) besteedde hij toen aan een zwarte piano, die hij op een middag bij Steenmeier kocht en contant afrekende onder de ogen van de verbijsterde winkelier met de woorden: 'Vanmiddag graag bezorgen!' Zijn redenering was: als het geld op is, kan ik de rekening (als die ooit komt) toch niet meer betalen, en dan is dat probleem opgelost.

Nu kon hij ook op de piano spelen in zijn met zwart landbouwplastic behangen kamer. Hierop projecteerde hij 's avonds Burt Lancasters zeeroverfilms, uiteraard onder het genot van roken en drinken.

Mijn vraag is of je een idee hebt van mensen die misschien geïnteresseerd zijn in dit werk van Pleysier. Hierbij twee voorbeelden; ik heb ook nog andere.

Wiert Noorda

Naschrift DS:   Eventuele gegadigden kunnen een mail sturen naar info@kunstforumnoord.nl.

NOGMAALS JAN WIEGERS (RUILEN VOOR EEN STOEL)



Naar aanleiding van het Tussen Kunst en Kitsch schilderij van Jan Wiegers in de vorige aflevering van KunstForum Noord Nieuws kreeg ik uit België een mail over een ander schilderij van Wiegers, ruwweg uit dezelfde tijd. De eigenaar had het geërfd van zijn vader, Gerrit de Vries, die meubelmaker was en in de Groningse wijk de Hoogte in dezelfde straat woonde als Wiegers. Hij had het schilderij ooit geruild voor een stoel.

 Het is altijd leuk om onbekend werk onder ogen te krijgen, zeker als er een verhaal bij zit dat het werk iets meer context geeft. En het is een interessant schilderij, niet omdat het zo goed zou zijn, want dat is het niet, maar wel omdat een een bepaalde fase in Wiegers’ kunstenaarschap belicht. Het sluit bovendien naadloos aan bij de conclusie uit het andere stukje over Wiegers, nl. dat er bij hem al in de late jaren twintig een soort discrepantie tussen vorm en kleur waar te nemen is waarbij het beeld steeds conventioneler wordt, maar de oude Ploegkleuren tot op zekere hoogte worden gehandhaafd.

Het schilderij is gedateerd ‘1930’. Dat wil niet zeggen dat de ruil toen ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden; dat kan ook wel een paar jaar later zijn gebeurd. Maar de hoogtijdagen van de Ploeg waren definitief voorbij. De beurskrach van 1929 luidde de crisis in en kunstenaars kregen het moeilijk. Er was nauwelijks nog ruimte voor het artistieke experiment. Er moest wat verkocht worden, en een ongevaarlijk bloemstilleven lag beter in de gewone markt dan allerlei expressionistische avonturen. Als het schilderij al opvalt, is het door de felgekleurde achtergrond. Denk je die weg, dan is wat er overblijft een volstrekt anoniem werk, een naturalistische weergave van bloemen in een keulse pot, die in feite door iedere willekeurige andere schilder zou kunnen zijn gemaakt. Om toch nog enige levendigheid aan het geheel te geven heeft Wiegers voor de achtergrond rood en oranje gebruikt. Het rood lijkt nog een gordijn dat gedeeltelijk om de pot heen is gedrapeerd (hoewel het wat vreemd is dat de vensterbank of het krukje waarop de pot staat precies dezelfde kleur heeft), maar het vlakke oranjegeel  lijkt uitsluitend omwille van het effect te zijn toegevoegd en doet wat geforceerd aan. Het blijft hoe dan ook een incongruent geheel, gemaakt op de grens van twee tijdperken.

Het is wel spijtig dat dit doek in een tamelijk deplorabele staat verkeert. De rander van de spielatten hebben naden achtergelaten in het doek, en het middendeel is zo hevig gecraqueleerd dat het lijkt alsof de verf er ieder moment af kan vallen. Natuurlijk, een goede restaurateur zou daar welk wat aan kunnen doen. Maar dat wordt waarschijnlijk wel een kostbare klus, en het is de vraag of een dergelijke investering in dit geval gerechtvaardigd is.

Niettemin, dank voor de toezending!