vrijdag 28 januari 2011

Tjibbe Hooghiemstra



In 2001 was bij Prentwerk, toen nog in de Folkingestraat, een selectie te zien van tekeningen van Tjibbe Hooghiemstra uit de serie Oponthoud op doorreis.  Iedere tentoonstelling is een soort vertrekpunt: werken die worden verkocht gaan de wereld in, vinden hun bestemming en verdwijnen, in ieder geval voorlopig, uit het zicht. En het is  een van de verrassende kanten van de kunsthandel dat ze soms jaren later plotseling weer op je pad komen. Tot de nieuwe KFN aanwinsten behoren namelijk twee werken uit dezelfde serie, en het is als een soort weerzien met oude bekenden.


De serie Oponthoud op doorreis werd gepresenteerd in de Grote Kerk van Lochem in 2001, in een expositie samen met Arno Kramer. De kleinste werkjes werden onder glas getoond in de kerkbanken, op de plek waar onder andere omstandigheden kerkgangers hun psalmbundels plegen neer te leggen, zodat je als je alle werken wilde bekijken je zijdelings door de nauwe paden moest wurmen. Het waren schilderingen in eitempera, gemaakt op blaadjes uit een klein Victoriaans schriftje dat Hooghiemstra had gevonden bij een Engelse antiquair. Het was gebonden in rood leer met gouden opdruk, met fijne lijntjes en afgeronde hoeken, en in het schriftje had een dame, ongetwijfeld uit de betere kringen, met een kroontjespen in een fijn handschrift een aantal citaten en fragmenten van haar favoriete schrijvers genoteerd. Maar het schriftje was lang niet vol, en de uitgescheurde lege bladzijden, met hun bijna antiek aandoende tint en textuur, gebruikte Hooghiemstra als dragers voor zijn werk. 


Bij de tentoonstelling verscheen ook een catalogus, naar eigen ontwerp en een van de vele kunstenaarsboeken die Hooghiemstra in de loop der jaren heeft uitgebracht: grote gevouwen, ongesneden bladen in een omslag, bijeengehouden door een rood elastiekje. Er staan, uiteraard, afbeeldingen in van een aantal werken, afgedrukt op bijna de oorspronkelijke grootte (waaronder, als plezierige verrassing, een van de twee aanwinsten), maar ook een zestal zwart-wit foto’s, met als bijschrift ‘Donegal 2001’.


De werken zijn fraai en bovendien goed gereproduceerd, maar het zijn de foto’s die vragen oproepen, en het is verleidelijk te zoeken naar een link met de titel. De fotograaf is duidelijk op doorreis: de foto’s tonen een lege autoweg, die door de heuvels snijdt en verdwijnt in de nevels rond de bergen in de verte. Maar als hij een kwartslag draait is er alleen maar het Ierse landschap, leeg, ruig en weerbarstig, en al eeuwenlang onveranderd. En als dit de reden van het oponthoud is, kunnen we ons er iets bij voorstellen. Dit is wat Hooghiemstra zo in het land moet aantrekken. Maar waar gaat de reis heen? 
Donegal ligt aan de grote weg die vanuit Ulster langs de Ierse westkust loopt, richting Sligo en uiteindelijk ook richting Ballinskelligs, waar Hooghiemstra al jarenlang een aantal weken logeert in de Cill Rialaig Artist Residency, waar al zo’n driehonderdvijftig kunstenaars uit alle disciplines kortere of langere tijd hebben doorgebracht om te werken. En ja, dan is er altijd wel iemand die er een filmpje van heeft gemaakt:


Daar is het dus, waar al dat werk tot stand komt, in zo’n uit ruwe stukken steen opgebouwd huisje met een glazen dak en de oceaan binnen handbereik. Als de camera vervolgens zwenkt in de richting van de grote allesbrander die midden in het vertrek staat, herinneren we ons de kaart die Galerie De Vries in Leeuwarden een paar jaar geleden stuurde om een nieuwe tentoonstelling van Hooghiemstra aan te kondigen.

[foto John Stoel]
En daar links zien we ze liggen, de oogst van weer een paar weken Ierland. Even goed kijken … Nee, ze liggen er niet bij, onze nieuwe aanwinsten. Maar het had gekund.