Het leek een mooie vondst, zo leek het, deze
fraai gebonden jaargang van Elsevier’s Maandschrift uit 1920,
met daarin een vijftien pagina’s tellend In Memoriam voor Jan Mankes door
R.W.P. de Vries Jr. In de onderhand zeer omvangrijke bibliografie van Mankes is
het niet de vroegst bekende publicatie (er schijnen nog enkele oudere verspreide
tentoonstellingsbesprekingen te zijn, maar daarvoor moet je bij het RKD zijn).
Het is in ieder geval wel de vroegste die ik ooit in handen heb gehad. Het bijzondere
aan deze uitgave is dat er ook een houtsnede werd bijgevoegd, die weliswaar, in
tegenstelling tot het latere, veelvuldig herdrukte Koemelkstertje uit 1927,
niet wordt vermeld in de oeuvrecatalogus van het grafisch werk uit 1982, maar die in de inhoudsopgave van de
jaargang expliciet wordt omschreven als ‘van het blok gedrukt’. Het gaat om de Zilverwyandotte
(een kippenras), hier weergegeven in tweede staat.
Voor de definitieve versie verkoos
Mankes, terecht, een donkere achtergrond,
die werd gerealiseeerd door middel van een tweede blok dat het zwart toevoegde.
De versie in Elsevier’s Maandschrift is dus afgedrukt van het eerste blok, dat
de basis van de afbeelding vormt.
Het problem was alleen, de prent zat er
niet meer in. Het was weer zover. Eruit gesneden. En mind you, in dit geval
zijn naam en adres bekend bij de redactie! Het boek toch maar gekocht, want
zelfs zonder de prent is dit voor Mankes-liefhebbers een bijzonder item. En het
biedt wel de gelegenheid voor enkele algemene opmerkingen over Mankes-grafiek.
Prenten van Jan Mankes zijn populair, en
waar vraag is komt aanbod. Het Koemelkstertje dateert oorspronkelijk
uit 1914. Verreweg de meeste exemplaren op de markt zijn afkomstig uit de monografie
van Albert Plasschaert en Just Havelaar uit 1927, waar het eveneens vergezeld
ging van een tekstregel ‘Origineele Houtsnede
Gedrukt door den Uitgever’. Allemaal goed en wel, maar dat betekent dus dat de
oplage van de houtsnede even groot was als die van het boek. En hoewel die niet
in het colophon werd gespecificeerd, mogen we aannemen dat het hier om
ettelijke honderden ging, want echt zeldzaam is het boek nooit geworden. Nog
steeds kun je het zonder al teveel moeite voor een paar honderd euro antiquarisch
een exemplar op de kop tikken. Om ditzelfde prentje dus, ongetwijfeld voorzien
van luxe lijst, te koop aan te bieden voor achttienhonderd
euro (zie hier)
is volstrekt absurd, en riekt naar misleiding en bedrog. Weliswaar wordt het
prentje correct beschreven (d.w.z. met vermelding van de herkomst), maar het
prijskaartje dat er vervolgens aan wordt gehangen gaat alle perken te buiten.
Het betreft hier immers niet meer dan een nadruk in grote oplage. Er is weinig
verbeeldingskracht voor nodig om je voor te stellen wat er gebeurt als een argeloze
koper een poosje later zijn duurbetaalde ‘Mankes’ tegenkomt in het boek, voor
een tiende van wat hij ervoor heeft betaald.
Er zijn veel meer nadrukken in omloop. William
D. Kuik maakte ze al in de jaren zestig. In 1989 werd een ‘Herdenkingsuitgave’
gepubliceerd door Galerie De Vier Jaargetijden in Meppel (gedrukt door Toon Wegner. En praat ik nog niet eens
over de hardnekkige geruchten in het circuit dat bepaalde prenten ook meer
recentelijke op grote schaal zijn herdrukt, al dan niet voorzien van valse
handtekeningen..
Prachtige kunstenaar, Jan Mankes, maar
wel een bij wie de grootst mogelijke argwaan
geboden is!