Misschien hebt u het ook wel eens meegemaakt. U zit in een enigszins artistiek gezelschap, de glazen zijn nog maar half leeg, er wordt wat over kunst gepraat, maar het gesprek valt een beetje stil. En dan is er iemand die meent dat hij de conversatie weer wat moet vlottrekken en hij spreidt zijn armen en roept op licht pathetische toon uit: ‘Tja, maar wat is kunst?’ Het enige wat u op dat moment kunt doen is bliksemsnel een ander onderwerp ter tafel te brengen, maakt niet uit hoe triviaal of onbenullig, want het is zaak om koste wat het kost te voorkomen dat het volgende uur opgaat aan een volstrekt oeverloze discussie die alle kanten uitwaaiert, nergens toe leidt en absoluut niets oplevert.
Maar soms kom je er toch niet onderuit. Dan moet je er
toch over nadenken. Niet als je ergens loopt, in een museum of in een galerie,
en je vind het allemaal geweldig. Dan komt de vraag niet eens bij je op. Nee,
het piekeren begint als je niet echt weet wat je ervan moet denken. Het is niet
slecht, maar je staat ervoor en je kijkt
ernaar, en er gebeurt niets. Je vraagt
je af of het aan jou ligt, of aan het werk. Is het werk gewoon niet goed genoeg,
of kijk jij er misschien op een verkeerde manier naar? Je probeert het opnieuw
en je doet je best, maar het resultaat blijft hetzelfde: er werkt iets niet. En
je gaat je afvragen waarom niet.
Museum Belvedère in Heerenveen is dit jaar de
hoofdlocatie van de fotomanifestatie Noorderlicht. Het hele museum hangt vol en aan
de voor- en achterkant zijn ook nog grote lattenconstructies getimmerd met nog
veel meer foto’s. Het thema is dit jaar is Terra
Cognita, over de relatie tussen mens en natuur. Het is een wel erg breed
onderwerp, een soort parapluthema waar je van alles en nog wat onder kwijt kunt,
maar dat hoeft op zich natuurlijk geen bezwaar te zijn. Binnen de kaders heeft
iedere fotograaf immers toch zijn eigen benadering. Gewoon gaan kijken dus. En
toen ging er iets fout tussen mij en Noorderlicht, iets dat niet werkte.
Aan de stellages op het grasveld bij de parkeerplaats hangen een paar foto’s van een bosrand en een open
veld. Niets bijzonders, stukjes natuur die je overal op zondagmiddag kunt
tegenkomen. Van afstand vraag je je af
waarom de fotograaf in hemelsnaam zulke vreselijk saaie onderwerpen heeft gekozen. Daar moet
toch een reden voor zijn. Als je de
moeite neemt om het begeleidende tekstje te lezen, blijkt dat de serie ‘Camouflage’
heet, en dat ergens, goed verscholen, een
militair zit, die zijn wapen op de camera, en dus op de toeschouwer, richt. En
ja, als je goed zoekt, zie je inderdaad op iedere foto het kleine donkere
cirkeltje van de loop ergens uit de struiken of uit het gras komen. Leuk verzonnen, denk je dan, maar
levert dat nu een beeld op dat op zich de moeite waard is? Als je de grap
eenmaal door hebt, is het beeld niet meer interessant.
Nog een voorbeeld:
een serie foto’s waar, op het eerste gezicht, alleen maar wat bomen en
struiken op staan. Het enige dat opvalt is dat steeds een deel van het beeld
wat vaag is. Bordje vertelt dat de fotograaf in kwestie tracht ‘de wind
zichtbaar te maken’ en dan snap je het wel: als je je sluitertijd maar lang genoeg
maakt, komen die takken en struiken waar
de wind het meest vat op heeft vanzelf onscherp in beeld. Prima, maar zonder die toelichting is het een
tamelijk nietszeggend plaatje, en met de toelichting eigenlijk ook.
Op een wand in een van de kabinetten zijn, twee aan twee, acht foto’s opgehangen: op de ene staat steeds een macro-opname van
een kleurige vlinder, op de andere een close up van chemisch vervuilde grond of
water. Niks subtiels, niks diepgravends; klein boodschapje wordt er zo ongeveer
met een voorhamer ingeslagen. Alweer zo’n flinterdun conceptje, denk ik dan: leuke
plaatjes, maar met kunst heeft het niet zoveel niets te maken. Althans niet met
het soort kunst dat ik de moeite waard vind.
Misschien is dat ook wel helemaal niet de bedoeling. Misschien
zoek ik gewoon wel de verkeerde dingen. Misschien kijk ik wel teveel met een
kunstoog naar een foto. Zolang de fotografie bestaat, wordt er in het kamp der
fotografen al de discussie gevoerd of fotografie nu wel of niet kunst is, of
moet zijn, of moet willen zijn, dat het een wezenlijk andere discipline is, die
ook met andere maatstaven moet worden beoordeeld. Maar in ieder geval voor wat betreft de
impact die hij moet hebben op de toeschouwer, mag je een foto toch als kunst
mag bekijken? Als je niet meer mag
verwachten dat een foto ontroert, intrigeert, indruk maakt, wat blijft er dan
nog van over? Vrijblijvendheid: best
aardig, maar het blijft je niet echt bij; het kan wel, maar het hoeft niet; zo
kun je het doen, maar ook anders. En dat is dodelijk.
Natuurlijk, om u gerust te stellen, dit is niet het hele
verhaal. Er hangen wel degelijk mooie foto’s, en goede foto’s, en boeiende
foto’s. Gaat u vooral zelf kijken, bedoel
ik, kies uw eigen favorieten en concludeer dat ik volstrekt ongelijk heb. Maar het
was wel mijn probleem met de Noorderlicht tentoonstelling. Zoveel foto’s, en zo
weinig beelden die je raken met een soort onontkoombaarheid, een
overtuigingskracht die hun bestaansrecht als het ware vanzelfsprekend maakt. En
hoe komt dat? Gebrek aan ambitie bij de fotografen zelf? Gemakzucht, te gauw
tevreden zijn met een ideetje en paar mooie plaatjes? Niet streng genoeg
geselecteerd, omdat op zo’n groot aantal die of die er ook nog wel bij kan? Komt het misschien omdat natuur, fotografisch
gezien, al gauw zijn beperkingen heeft en je wel van heel goeden huize moet komen
om iets wat in de eerste plaats fysiek moet worden ervaren met dezelfde
intensiteit te vangen in een
tweedimensionaal beeld? Of is het gewoon omdat ik mensen eigenlijk spannender
vind dan natuur?
Ik kwam er niet uit, en uiteindelijk reed ik terug
naar huis met een gevoel van onvrede en lichte ergernis. Ik
had al wel een paar besprekingen in de krant gelezen, maar waarom was er was niemand die
hier iets over zei? Mensen die alles prachtig vinden zijn bijna net zo erg
als mensen die alles niks vinden. Was ik de enige die niet onverdeeld enthousiast was?
Ik nam me voor om terug te gaan naar de fotogalerie van Noorderlicht aan het Aa-kerhof in Goningen, waar een duo presentatie te zien is met werk van Rob Nijpels en Awoiska van der Molen. Het is misschien niet zo’n heel gelukkige combinatie, die twee, maar daar wil ik het nu niet over hebben. En het was ook jammer dat de opening enigszins werd ontsierd door de ijdeltuiterij van curator Leo Divendal, die zichzelf wel wat erg nadrukkelijk in het centrum van de belangstelling plaatste. Maar daar gaat het nu ook niet om. Er hingen wel een paar foto’s van Awoiska van der Molen die zich op de een of andere manier hadden vastgehaakt in mijn geheugen. Ze hing niet op de Unseen fotografiebeurs in Amsterdam, en ook niet in Museum Belvedère, maar zelfs na de ettelijke honderden foto’s die ik binnen het tijdsbestek van één week onder ogen had gehad, waren er een paar die nog nog haarscherp op mijn netvlies stonden. Ook landschappen, maar wel landschappen die intrigeren, beelden waar je naar terug loopt om ze nog een keer te zien en die je, als je tenslotte richting uitgang loopt, wel mee zou willen nemen omdat je nog niet uitgekeken bent.
Misschien moet ik nog maar een keer teruggaan. Of naar Museum Drachten, een van de andere locaties van Noorderlicht. Alle wijzers terug op nul en gewoon opnieuw kijken.
En tja, wat is kunst? Eigenlijk weet ik het ook niet. Misschien kunnen we het er nog wel eens over hebben, onder een borrel of zo.
Ik nam me voor om terug te gaan naar de fotogalerie van Noorderlicht aan het Aa-kerhof in Goningen, waar een duo presentatie te zien is met werk van Rob Nijpels en Awoiska van der Molen. Het is misschien niet zo’n heel gelukkige combinatie, die twee, maar daar wil ik het nu niet over hebben. En het was ook jammer dat de opening enigszins werd ontsierd door de ijdeltuiterij van curator Leo Divendal, die zichzelf wel wat erg nadrukkelijk in het centrum van de belangstelling plaatste. Maar daar gaat het nu ook niet om. Er hingen wel een paar foto’s van Awoiska van der Molen die zich op de een of andere manier hadden vastgehaakt in mijn geheugen. Ze hing niet op de Unseen fotografiebeurs in Amsterdam, en ook niet in Museum Belvedère, maar zelfs na de ettelijke honderden foto’s die ik binnen het tijdsbestek van één week onder ogen had gehad, waren er een paar die nog nog haarscherp op mijn netvlies stonden. Ook landschappen, maar wel landschappen die intrigeren, beelden waar je naar terug loopt om ze nog een keer te zien en die je, als je tenslotte richting uitgang loopt, wel mee zou willen nemen omdat je nog niet uitgekeken bent.
Misschien moet ik nog maar een keer teruggaan. Of naar Museum Drachten, een van de andere locaties van Noorderlicht. Alle wijzers terug op nul en gewoon opnieuw kijken.
En tja, wat is kunst? Eigenlijk weet ik het ook niet. Misschien kunnen we het er nog wel eens over hebben, onder een borrel of zo.